Uit eerdere publicaties volgt dat het OM deze samenwerking bij wijze van proef is gestart en hoge verwachtingen heeft van deze vorm van publiek – private samenwerking. Justitie is voornemens deze aanpak breder uit te rollen en zo de opsporing en vervolging van financieel-economische criminaliteit te kunnen intensiveren zonder aanvullende investeringen van de overheid. Een gouden greep of ongeoorloofde grensverkenning door Justitie?
De proef met verzekeraars leidde tot principiële zaken voor de rechtbank Rotterdam en recent voor het Hof Den Haag. De centrale vraag: mag het OM vervolgen op basis van het onderzoek van een benadeelde verzekeraar zonder – of met zeer beperkt – onderzoek door de politie of andere opsporingsdiensten?
De rechtbank Rotterdam[1] was in 2019 heel duidelijk: de wet vereist dat een vervolging plaatsvindt naar aanleiding van een opsporingsonderzoek. Een opsporingsonderzoek is een onderzoek onder leiding van de Officier van Justitie uitgevoerd door opsporingsambtenaren. Het uitgevoerde onderzoek (in opdracht) van de benadeelde verzekeraar voldoet niet aan deze voorwaarden. De rechtbank verklaarde de Officier van Justitie daarom niet ontvankelijk in de vervolging. In de zaak waarin de betrokkene wel was gehoord door de politie kwam de rechtbank tot een gelijkluidend oordeel, nu het verhoor slechts een confrontatie was met de onderzoeksresultaten van de benadeelde verzekeraar. De rechtbank achtte het ‘in strijd met de beginselen van een goede procesorde dat het OM zonder voorafgaand opsporingsonderzoek – dat met de door de wet geboden waarborgen is omgeven – heeft besloten te vervolgen’.[2]
Het Hof Den Haag[3] deed recent uitspraak in het door het OM ingestelde hoger beroep. Het Hof Den Haag verklaarde het OM wederom niet ontvankelijk in de zaak waarin de vervolging enkel was gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de benadeelde verzekeraar. In de zaak waarin de betrokkene was gehoord door een opsporingsambtenaar komt het Hof – weliswaar met enig gebrom – tot een ander oordeel. Hoewel zeer minimaal werd in deze zaak opsporingsonderzoek gedaan in de zin van de wet, aldus het Hof. Het Hof acht het OM daarom ontvankelijk in de vervolging. In tegenstelling tot de rechtbank wijdt het Hof opmerkelijk genoeg geen woorden aan de beginselen van een behoorlijke procesorde in zijn uitspraak.
Het is op dit moment nog niet bekend of cassatie is ingesteld tegen de laatstgenoemde uitspraak van het Hof Den Haag. Ons inziens bestaat daar alle reden toe. Het OM zet met de geschetste werkwijze – welbewust – de bijl in de wortels het strafvorderlijk systeem. Met de rechtbank zijn wij van mening dat ook de beginselen van een behoorlijke procesorde zich verzetten tegen een vervolging op basis van een (opsporings)onderzoek waarin wettelijk waarborgen van ‘echt’ opsporingsonderzoek geen opgeld doen.
Het is immers sterk de vraag of nog sprake kan zijn van een eerlijk proces omdat in de onderhavige zaken (o.a.) de betrokkenen (verdachten) in opdracht van de verzekeraar zijn gehoord zonder hen te wijzen op het zwijgrecht of het recht op een advocaat, als wij de krant mogen geloven.[4] Extra zorgelijk is dat het OM op de hoogte is van deze manier van werken en daar kennelijk geen probleem in ziet of op dat probleem koop toeneemt onder het mom van een ‘proef’.
Ook overigens lijkt de weg naar een veroordeling verre van eenvoudig. Obstakels zijn (o.a.) de bewijswaarde van de door de benadeelde verzekeraar verzamelde onderzoeksresultaten, als ook een sanctionering van onrechtmatige handelingen in lijn met artikel 359a Sv. Nu het onderzoek (in opdracht) van de benadeelde verzekeraar niet is uitgevoerd met de waarborgen die gelden in een regulier opsporingsonderzoek en het OM naar eigen zeggen actieve bemoeienis heeft gehad met het uitgevoerde onderzoek, is een beroep op artikel 359a Sv – met als uiterste consequentie niet-ontvankelijkheid van het OM – zeker niet kansloos.
Het OM heeft misschien deze slag (deels) gewonnen, maar een definitieve zege is nog ver weg.
Mocht u onderwerp zijn van een onderzoek door uw verzekeraar of bijvoorbeeld uw werkgever en hebt u vragen, neem dan contact op met onze specialisten.
[1] Rechtbank Rotterdam 19 oktober 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8535; ECLI:NL:RBROT:2019:8536; ECLI:NL:RBROT:2019:8537.
[2] Rechtbank Rotterdam 19 oktober 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8535; ECLI:NL:RBROT:2019:8536; ECLI:NL:RBROT:2019:8537.
[3] Gerechtshof Den Haag 27 januari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:57; ECLI:NL:GHDHA:2022:58.
[4] Van Houwelingen & Zijlman, ‘Proefproces: verzekeringsfraudeurs voor de rechter zónder politieonderzoek’, Parool 16 augustus 2019.